3.6 De vrek Centiem stelt zich voor

Ik ben Quintus Cornelius Centesimus, een Romeinse burger. Maar hoe ellendig ben ik, hoe ellendig is mijn leven! Ik heb wel veel goud en goud bezitten is allerminst ellendig, maar dit goud van mij is nergens veilig. Overal zijn er vijanden, overal zijn er gevaren! Mijn zoon, dochter, buren, slaven, verwanten, vreemden, bekenden, onbekenden en zelfs mijn vrienden, zijn vijanden en gevaren. O, mijn goud, mijn vreugde en mijn leven, waar kan ik jullie veilig bewaren? Waar kunnen jullie veilig zijn? Maar als jullie niet veilig zijn, is mijn leven ook niet veilig. Want als ik jullie niet heb, is mijn leven geen echt leven meer.