4.5 [PLINIUS] Op het strand van Stabiae

Geplaatst op de hoofden, bonden ze hoofdkussens vast met linnen doeken: dit was een bescherming tegen de vallende voorwerpen. Elders was het reeds dag, maar daar was het nacht (donker), zwarter en dichter dan alle nachten. En toch verdreven de vele vuren en verschillende lichtflitsen de donkere nacht (=>quam). Ze besloten naar de kust te gaan en van dichterbij te kijken of de zee reeds toegankelijk was en die zee bleef tot nog toe woest en gevaarlijk (adversus). Daar ging hij (nonkel) liggen op een opengespreide linnen doek en hij vroeg steeds opnieuw fris water en hij dronk het op. Vervolgens dreven vlammen en de voorbode van de vlammen, de zwavelgeur, de anderen op de vlucht, hem deden ze rechtstaan. Steunend op twee slaafjes, kroop hij recht en zakte dadelijk ineen, naar ik vermoed omdat zijn adem geblokkeerd was door een nogal dikke walm en zijn luchtpijp was toegeklapt. (Hij is gestikt), die van nature (luchtpijp dus) zwak en eng en vaak ontstoken was (hij heeft astma) Toen de dag teruggekeerd was (=begon op te klaren) (het was de derde dag vanaf de dag die hij het laatste gezien had) werd zijn lichaam ontdekt, ongeschonden en niet gekwetst (niet vermoord dus) en gehuld in de kleren die hij aangetrokken had; de houding van zijn lichaam geleek meer op iemand die rustte dan iemand die gestorven was.