4.3 [PLINIUS]De tocht naar Stabiae

Als heel geleerd man leek dit hem iets interessants en van dichterbij het onderzoeken waard was. Hij gaf het bevel een snelle galei klaar te maken en hij deed mij het voorstel of ik wou meekomen. Ik antwoordde dat ik liever studeerde en toevallig had hij mij iets gegeven wat ik moest schrijven (werk gegeven). Hij verliet zjn huis en op dat moment ontving hij een briefje van Rectina, de vrouw van Tascus, die in paniek was door het nakende gevaar (want haar villa lag aan de voet van de Vesuvius en er was geen enkele uitweg hetzij met schepen). Ze smeekte dat hij haar zou redden van dit groot gevaar. Hij veranderde van mening en wat begonnen was uit leergierigheid, zette hij nu verder uit grootmoedigheid. Hij liet een vierriemer komen vanuit de haven en ging zelf aan boord, niet alleen om Rectina maar om velen ter hulp te snellen (de prachtige kust werd immers druk bezocht). Hij haastte zich daarheen vanwaar anderen vluchtten. Hij vaart recht op zijn doel af en houdt het stuur recht vast naar het gevaar, zo bevrijd van angst (zo moedig), zodat hij alle bewegingen van die ramp, alle vormen, dat hij had waargenomen met het oog dicteerde en liet noteren. Er viel reeds as op het dek, hoe dichter ze kwamen des te warmer en compacter werd de asseregen, reeds viel er puimsteen namelijk zwarte, halfverblakerd, door het vuur gebroken stenen, (reeds was er een plotse ondiepte) plots ontstond er een ondiepte en de kust was ontoegankelijk door de explosie van de Vesuvius. Hij aarzelde even of hij het roer zou omkeren, maar onmiddellijk daarna zei hij aan de stuurman die hem aanraadde dat hij zo (=terugkeren naar huis) moest doen. 'Het geluk staat aan de kant van de durvers', zei hij. 'Ga naar Pomponianus.'