1.5 [CAESAR] Confrontatie met de Nerviërs.

DE PLAATS VAN HET TREFFEN

Dit was de aard van het terrein, welk terrein onze soldaten hadden gekozen voor het kamp. Een heuvel vanaf de top gelijk afhellend strekte zich uit tot in de buurt van (tot bij) de rivier Sabis, die we vroeger hebben vermeld (vernoemd). Vanaf (En weg van) de rivier met gelijke hellingsgraad, ontstond er een andere heuvel (rees er een andere heuvel op), vlak ertegenover en evenwijdig ermee, over ongeveer 200 voet vanaf het begin (de voet) kaal (onbegroeid), vanaf de top (bovenkant) bebost, zodat niet gemakkelijk naar binnen kon gekeken worden. Binnen deze bossen hielden de vijanden zich schuil (verborgen), op de open plaats langs de rivier werden weinige posten van ruiters gezien. De diepte van de rivier was ongeveer 3 voet.

CAESAR VOORZICHTIG EN ONVOORZICHTIG

  1. Caesar stuurde de ruiterij vooruit en volgde op korte afstand met alle hulptroepen; maar de indeling en de marsorde was anders dan de Belgen aan de Nerviërs verteld hadden. Want, omdat hij de vijand naderde, liet hij zes gevechtsklare legioenen voorop marcheren, zoals zijn gewoonte was; hierachter had hij de tros van het hele leger verzameld; vervolgens sloten de twee laatstgelichte legioenen de hele kolonne, en zij dienden tot bescherming voor de tros. Onze ruiters, die samen met de slingeraars en de boogschutters de rivier waren overgestoken, bonden de strijd aan met de ruiterij van de vijand. Toen die zich herhaaldelijk in de bossen bij hun manschappen terugtrokken en vervolgens opnieuw vanuit het bos een aanval op de onzen deden, terwijl onze manschappen de wijkenden niet verder durfden te volgen dan tot waar de kale strook reikte, begonnen ondertussen de zes legioenen, na het afmeten van het terrein, een versterkt kamp op te slaan. Toen het eerste deel van onze legertros werd opgemerkt door diegenen die zich in de bossen verscholen hielden, wat het afgesproken ogenblik was om de slag te beginnen, stormden zij, zoals zij in het woud hun slaglinie en gelederen hadden opgesteld, plotseling met al hun troepen vooruit en vielen onze ruiters aan. Toen dezen gemakkelijk waren verslagen en in wanorde vooruitgejaagd, liepen ze met ongelooflijke snelheid naar de rivier zodat bijna ter zelfdertijd zowel bij het bos als bij de rivier als bij ons vijanden te zien waren. Met dezelfde snelheid rukten ze langs de tegenovergestelde heuvel op naar onze kampplaats en de mannen die in beslag waren genomen door de schansarbeid

CAESAR ORGANISEERT

  1. Caesar moest alles tegelijk doen: de purperen vlag hijsen, wat het sein was, telkens als men te wapen moest lopen, de soldaten terugroepen van het schanswerk, diegenen die een beetje verder waren vooruitgegaan om het materiaal voor de wal te gaan halen terughalen, de slaglinie opstellen, de soldaten aanmoedigen en het teken met de krijgstrompet geven. Het tijdsgebrek en het aanstormen van de vijand verhinderde voor een groot deel deze zaken. Twee omstandigheden verhielpen echter deze moeilijkheden: de kundigheid en de ervaring van de soldaten, omdat zij door vroegere gevechten getraind waren, zodat zij niet minder gemakkelijk zichzelf konden voorschrijven dan de bevelen van anderen te moeten krijgen, en het feit dat Caesar de afzonderlijke onderbevelhebbers had verboden zich te verwijderen van hun respectievelijke legioenen en van het schanswerk; tenzij hun kampen opgesteld stonden. Dezen wachtten wegens de nabijheid en de snelheid van de vijand helemaal niet meer op het bevel van Caesar, maar zij troffen uit zichzelf die maatregelen die hun noodzakelijk leken

CAESAR SPOORT AAN

Caesar nadat alle noodzakelijke dingen bevolen waren (Nadat Caesar?.had), om de soldaten aan te sporen liep hij naar beneden tot in dat deel dat het toeval hem bood en hij belandde bij het 10e legioen, (= linkervleugel vanuit het Romeinse kamp bekeken n.v.d.r.). Hij spoorde de soldaten aan met niet meer woorden dan (met geen langere toespraak/woordvoering dan) (nodig is) namelijk dat ze de herinnering aan hun vroegere dapperheid, en nl. dat ze zich niet in verwarring mogen laten brengen (van hun stuk mogen ?) en nl. dat ze de aanval van de vijanden dapper moesten weerstaan. Omdat de vijanden niet verder weg (verwijderd) waren dan tot waar er een speer (spies) kon gegooid worden, gaf Caesar het teken het signaal van het gevecht dat begonnen moest worden (Caesar gaf het signaal om het gevecht te beginnen) en naar de andere kant ook (eveneens) om aan te sporen vertrokken liep hij de vechtende soldaten op het lijf. (tek. 8). Van de tijd was de beperktheid zo groot ( De beperktheid van de tijd?) en van de vijanden was de moraal om het uit te vechten (om het beslissende gevecht te leveren) zo klaar (bereid) (dat) om niet alleen de onderscheidingstekens vast te maken (aan te hechten) maar ook om de helmen op te zetten en om de omhulsels weg te nemen van de schilden, ontbrak de tijd (de tijd ontbrak). Hij (Iedere soldaat) hield stand (vatte post) op die plaats waarin hij (na de arbeid) komende van de arbeid toevallig terechtkwam (bij welke tekens die hij als eerste bemerkte / bij die merktekens die hij als eerste bemerkte) om geen tijd te verliezen bij (door) het zoeken naar zijn strijdmakkers.

WISSELEND SUCCES

  1. Zoals zij op de linkervleugel van de slaglinie opgesteld stonden, wierpen de soldaten van het negende en het tiende legioen hun speren en dreven de Atrebates (want tegenover hen stond die vleugel opgesteld) die door de afmattende stormloop buiten adem waren en uitgeput door hun wonden vanop een hogergelegen plaats snel terug de rivier in. Toen dezen trachtten over te steken, achtervolgden zij hen met het zwaard in de vuist en doodden een groot deel van hen in hun belemmering. Zelf aarzelden ze niet om de stroom over te steken, en, hoewel gevorderd op ongunstig terrein, joegen ze de vijand op de vlucht. Elders ook hadden twee van elkaar gescheiden legioenen, het elfde en het achtste, de Viromandiërs, met wie ze slaags geraakt waren, van de hoogte teruggeslagen en ze waren met hen op de oever zelf van de rivier aan het vechten. Maar nu bijna heel de legerplaats aan de voor- en linkerzijde onbeschermd was, terwijl op de rechtervleugel het 12de en niet ver van dat legioen het 7de had postgevat, rukten de Nerviërs op in dichte gelederen onder leiding van Boduognat die het opperbevel voerde, naar die plaats; een deel van hen begon de bergflank te omsingelen en een ander deel ging naar de achterkant. Maar toen het twaalfde legioen en niet ver van hen verwijderd het zevende in de rechtervleugel van het kamp dat bijna helemaal onbeschermd was langs de voorkant en de linkerkant, gingen staan, haastten de Nerviërs zich in dichte gelederen onder leiding van Boduognat die het hoogste bevel voerde, naar die plaats; een deel van hen begon de rechterflank te omsingelen en een ander deel ging naar de achterkant.

DE ROMEINEN IN HET NAUW

  1. Op hetzelfde ogenblik trokken onze ruiters en de lichte infanterie, die hen hadden vergezeld en die zoals ik had gezegd door de eerste aanval van de vijand op de vlucht waren geslagen, zich in het kamp terug. Toen liepen zij recht in de armen van de vijand en opnieuw sloegen zij op de vlucht in een andere richting. De knechten, die van bij de achterpoort op de hoogste bergkam bemerkt hadden dat onze overwinnaars de rivier hadden overgestoken en om te plunderen naar buiten gingen, sloegen hals over kop op de vlucht toen zij omkeken en zagen dat de vijand in ons kamp rondliep. Tegelijk brak het geschreeuw los van de mannen die de tros vergezelden en in paniek stoven ze uiteen in alle richtingen. De ruiters van de Treveren, bij de Galliërs uitzonderlijk vermaard om hun dapperheid, die door hun stam uitgestuurd naar Caesar waren gekomen om hem hulp te vragen, waren diep onder de indruk van dat alles. Toen zij zagen dat onze legerplaats volstroomde met een massa vijanden en dat de legioenen in het nauw werden gedreven en bijna in omsingeling vastzaten, dat de knechten, de ruiters, de slingeraars en de Numidiërs uiteen gedreven en uiteengeslagen in alle richtingen vluchtten, keerden ze, ontmoedigd door onze toestand, naar huis terug; daar meldden ze aan hun stam dat de Romeinen verslagen en overwonnen waren en dat de vijanden zich meester hadden gemaakt van hun tros.

HET KEERPUNT

Nadat Caesar het tiende legioen had aangespoord trok hij naar de rechtervleugel, en toen hij had gezien dat zijn soldaten in het nauw waren gedreven, omdat de tekens op een plaats waren samengebracht, zodat de dicht op elkaar gepakte soldaten van het 12de legioen elkaar hinderden, en alle honderdmannen van het het 4de cohorte allen gedoodwaren, zodat de vaandrig was gedood en het teken was verloren gegaan, zodat de hondermannen van de overige cohorten bijna allemaal gedood of gewond waren, en onder was er een zekere Primus Pilys P. Sextio Baculus, een zeer dapper man, die was afgemat door vele ernstige wonden, zodat hij zich reeds niet meer kon rechthouden, en toen C. ook gezien had dat de overige legioenen te traag waren en dat enkelen van de nieuwelingen zich verwijderden van het slagveld en de wapens ontweken, dat de vijanden hun beklimming vanaf de lager gelegen plaats van voren niet onderbraken en aan elk van beide kanten druk uitoefenden en omdat de situatie kritiek wed en omdat er geen enkele hulp was die hij kon plaatsen, en nadat hij het schild van één van de nieuwelingen had afgenomen, omdat hij zelf zonder schild was gekomen, ging hij verder naar de voorste linie, en hij riep honderdmannen bij naam, en de spoorde de overige soldaten aan en hij beval om de tekens te brengen de manipels te verruimen, zodat die gemakkelijker hun zwaarden zouden kunnen gebruiken. Zijn komst bezielde de soldaten met nieuwe hoop en moed en omdat iedereen ondanks het extreme persoonlijke gevaar onder de ogen van de veldheer zijn uiterste best wilde doen, werd de aanval der vijanden althans enigszins vertraagd.

ROME WINT HET PLEIT

Toen Caesar zag dat het 7de legioen dat ernaast was opgesteld, eveneens door de vijand in het nauw scheen gebracht te worden, beval hij de krijgstribuun, aangezien de legioenen zich geleidelijk verbonden, om zich om te keren en de vijand aan te vallen. Toen dit gedaanwas, begonnen ze heviger weerstand te bieden en dapperder te vechten, omdat ze elkaar hulp boden en niet meer bevreesd waren dat ze afgekeerd van de vijanden omsingeld konden worden. Intussen waren de soldaten van de 2 legioenen die in de achterhoede de legertros ter bescherming waren , na het bericht van de slag, nadat ze wat sneller waren gaan lopen op de heuveltop door de vijanden opgemerkt en toen Labienus, die na het bemachtigen van het kamp bemerkt had vanop de hoger gelegen plaats welke zaken zich afspeelden in het kamp, zond hij het 10de legioen als hulp voor onze manschappen. En toen zij begrepen hadden in welke toestand de zaak verkeerde en in wat een groot gevaar zowel het kamp als de legioenen als de imperator verkeerden uit de vlucht van de trosknechten en de ruiters liepen ze nog wat harder.

ALLEN OVERTREFFEN ZICHZELF

En door hun komst zijn de zaken zo verandert dat onze soldaten, zelfs die die door wonden afgemaakt voorover lagen, op hun schilden steunend, opnieuw op volle kracht begonnen, en de schildknapen gingen, nadat ze totaal verschrokken de vijand hadden gezien, de vijand ongewapend tegemoet, en de ruiterij betoonde zich op alle plaatsen van het front dapperder dan de legioenssoldaten om de lafheid van hun vlucht uit te wissen. Maar zelfs de vijand stelde zich in hun uiterste hoop ..., zodat, toen de eersten vanhen waren gesneuveld, gingen ze staan op de gesneuvelden en vanop hun lichamen streden ze, en nadat er nog meer sneuvelden en uit de opeengehoopte lichamen een heuveltje was ontstaan, wierpen ze wapens van onze soldaten en speren nadat ze die uit de lucht hadden gegrepen terug: zodanig dat men moet menen dat zon'n dappere mannen niet voor niets het aangedurfd hebben om een heel brede rivier over te steken en om de stijle oevers te beklimmen en om zich op een bijzonder ongunstige plaats te begeven; wat hun dapperheid van heel moeilijk tot gemakkelijk had gemaakt.