[CICERO] In Catilinam I, 5

Er is een kamp opgesteld in de Etrurische bergpassen in Italië tegen het Romeinse volk. Van dag tot dag groeit het aantal vijanden. De bevelhebber van hun kamp en de leiders van de vijanden zien we binnen onze stadsmuren, ja zelfs in de senaat, ze beramen dagelijks een of andere aanslag van binnenuit tegen de republiek. Als ik u dan eindelijk laat arresteren, Catilina, en terechtstellen, dan zie ik al wat mij te verwachten staat: niet zozeer het verwijt van de hele elite dat ik te lang gewacht heb, veeleer zal de een of ander beslist beweren dat ik te streng ben geweest! Ik word er echter om een bepaalde reden niet toe gebracht dat te doen wat ik al lang had moeten doen. Je zult pas gedood worden wanneer niemand gevonden wordt die zo corrupt, zo doorslecht en zo op jou gelijkt, die niet erkent dat dit terecht is gedaan.