2.6 Hero en Leander

Opmerking

Versie 1:

TWEE CONINCSKINDEREN

Leander en Hero, de ene de mooiste van de jongemannen de andere mooier dan alle mooie meisjes van het oosten, woonden in naburige steden, maar door de Hellespont gescheiden. Leander woonde in Abydus en Hero in Sestus. Op een zekere feestdag gingen ze naar de tempel van Venus. Hero als priesteres van de godin, Leander als gast. Daar werden ze onmiddellijk bevangen door de liefde en ze werden door een gelijkaardig liefdesvuur verteerd. Tegen de avond konden ze in een afgezonderd deel van de tempel heimelijk samenkomen en een gesprek voeren. Nadat Leander Hero omhelsd had, zei hij: "O mijn enige genoegen, wijs me alsjeblieft niet af en laat toe dat ik die je liefheb naar jouw huis kom." Hero echter, wenend en Leander kussend, antwoordde: "Tevergeefs zijn je smeekbeden, nooit immers zal onze liefde onze ouders bevallen: want liefhebben mag een priesteres niet. Daarom hebben ze mij samen met een dienstmeisje verbannen naar een hoge toren: Dit is mijn huis, ik heb niemand als buur tenzij de zee. Daarom zal ik nooit van de liefde genieten, ik zal ongehuwd sterven."

SY CONDEN BYEEN NIET COMEN

Maar Leander zei: het is onrechtvaardig dat de dienares van Venus de liefde niet kent. Noch je ouders noch de gezwollen golven noch de tegenwinden maken me bang. Geen enkele belemmering zal ware geliefden kunnen scheiden. Niet overdag met een schip zal ik varen maar door niemand gemerkt zal ik 's nachts door te zwemmen de Hellespont overwinnen. Jij moet me enkel hoog in je toren een lantaarn tonen. Maar pas op voor de hevige winden ze mogen het licht niet doven. Zo zal het licht van onze liefde mij door de nachtelijke golven leiden. De overeenkomst beviel hen keer op keer zegden ze tot ziens en wisselden ze kussen uit

SY STAC OP DRIE KEERSEN

Het licht stort zich in zee en uit dezelfde zee komt de nacht tevoorschijn... Zonder dralen plaatst Hero het licht op het hoogste punt van de toren terwijl ze het laatst bid ze met bange stem: hopelijk geeft de wind mijn geliefde een makkelijke overtocht! Hopelijk sparen de nachtelijke golven hem. Nadat Leander het huis van zijn vader verlaten heeft mislied hij zijn ouders en nadat hij samen met zijn kleding ook zijn schrik heeft afgelegd springt hij vooruit van de rotsen en beweegt hij zijn armen op en neer in het water van de zee.

OCH LIEFSTE KOMT ZWEMT OVER

De maan verschafte een bevend licht en de golven straalden door het beeld van de weerkaatste maan. Nergens werd een stem gehoord, geen enkel geluid bereikte zijn oren behalve het geluid van zijn zwemmende lichaam. Nadat reeds zijn armen geleidelijk vermoeid waren geraakt bemerkte hij van ver het licht van de lantaarn. Plotseling keerde zijn krachten terug en schenen de golven zachter dan ze geweest waren Hoe dichter hij de kust naderde des te meer gaf Hero Leander moed

Zelf daalde ze af in de golven waar ze haar vermoeide geliefde opving. Nadat ze in haar slaapkamer zijn hele lichaam gedroogd had en met rozenolie had ingesmeerd, fluisterde ze in zijn oor "Allerliefste echtgenoot, geen enkele geliefde heeft ooit met zo'n liefde een meisje lief gehad kom en vergeet bij mij je vermoeidheid. "

Na de vreugden van de nacht gingen ze wenend uit elkaar, tegen zijn zin ging L terug naar zijn vaderland terwijl hij omkeek naar de droevige Hero. De volgende dag keerde L naar Hero terug. Niet alleen die nacht kwamen de geliefden samen op hun gewone plaats. Zo was Hero zonder dat haar ouders het wisten overdag maagd en 's avonds een gehuwde vrouw.

HET WATER WAS VEEL TE DIEP

Toen kwam echter de vreselijke tijd van stormwinden waarin zelfs de zeelui de golven niet durfden tarten. De zevende nacht al stak Hero vergeefs haar lantaarn aan, vergeefs keek Leander voor wie de tijd langer dan een jaar leek naar de tegenoverliggende kust. Uiteindelijk kon hij het oponthoud niet langer verdragen. Hoewel een vreselijk onweer woede gooide hij zich toch te midden van de branding nadat hij tot de goden gebeden had: jullie allen die de liefde goed gezind zijn spaar mij terwijl ik op weg ben naar mijn allerzoetste geliefde doe mij ondergaan terwijl ik terugkeer

Die nacht stak Hero niet de lantaarn van de liefde maar van het noodlot aan de wrede stormen doofden de vlammen eb bedolven de ongelukkige jongen met metershoge golven

Zolang het nacht was, hoopte het meisje nog, maar 's morgens bemerkte ze het lichaam van haar geliefde dat op de kust lag. Uitzinnig van verdriet scheurde ze haar kleding aan stukken en stortte zich naar beneden van de toren.

Opmerking

Versie 2:

De ene was de knapste van alle mannen , de andere was knapper dan alle meisjes van het Oosten, ze leefde in naburige steden , maar gescheiden door de Hellespont: Leander woonde in Abydus, Hero in Sestus.

Op een zekere feestdag gingen ze naar de tempel van Venus, Hero als priesteres van de godin, Leander als een gast. Daar werden zij opslag verliefd op elkaar en weldra branden zij van wederzijds verlangen. Uiteindelijk tegen de avond aan in een afgelegen deel van de tempel konden zij in het geheim samenkomen en een gesprek voeren. En Leander sprak nadat hij Hero omhelsde: "Oh mijn enig genot, wijs mij niet af alstublieft! En sta mij toe dat ik, jouw geliefde, naar jouw huis mee ga." Maar Hero die weende en Leander kuste antwoordde: "Jouw smeekbedes zijn vergeefs, want nooit zal onze liefde aan mijn ouders bevallen want het is niet toegelaten dat een priesteres liefheeft. En daarom hebben mij ouders mij samen met een dienstmeisje in een hoge toren verbannen. Dit is mijn thuis, ik heb niemand als buurman behalve de zee. Daarom zal ik nooit van de liefde genieten en ongehuwd sterven."

Maar Leander zei : "Het is oneerlijk dat een dienares van Venus geen liefde kent. Noch jouw ouders, noch de gezwollen golven, noch de tegenwind jagen mij schrik aan. Geen enkele belemmering zal de echte geliefden kunnen scheiden. Ik zal niet overdag met een schip varen maar door niemand opgemerkt 's nachts zal ik de Hellespont overwinnen. Toon mij enkel een lantaarn in de top van de toren. Maar pas op voor de hevige wind! Zij mag de vlam niet doven! Zo zal het licht van onze liefde mij door de nachtelijke golven leiden." De overeenkomst beviel hen; opnieuw en opnieuw zeiden zij vaarwel en mengden zij kussen.

Het licht stortte zich in de zee en uit diezelfde zee kwam de nacht op. Zonder uitstel plaatste Hero in de top van de toren een licht, en smeekt zij met angstige stem: "Hopelijk geeft de wind mijn geliefde een gemakkelijke overtocht. Hopelijk sparen de nachtelijke golven hem." Nadat hij het ouderlijke huis verlaten had, misleidde hij zijn ouders en samen met zijn kleren legde hij ook zijn angst af. Hij bewoog zijn armen op en neer in het water van de zee.

De maan verschaft een bevend licht en de golven straalde door het beeld van de weerkaatste maan. Er werd nergens een stem gehoord, geen enkel geluid kwam tot zijn oren behalve dat van zijn zwemmende lichaam. Toen zijn armen geleidelijk aan vermoeid begonnen worden. Plotseling bemerkt hij de lantaarn. Dadelijk keerde zijn krachten terug en leken de golven zachter dan vroeger. Hoe dichter hij de kust naderde, des te meer gaf de gedachte aan Hero, Leander moed.

Zijzelf daalde af in de golven waar zij haar vermoeide minnar opving. Nadat zij in de slaapkamer zijn gehele lichaam had gedroogd en met rozenolie had ingesmeerd fluisterde zij in zijn oor: "Niemand beminde een meisje ooit met zo een grote liefde. Kom en vergeet bij mij je vermoeidheid."

Na de vreugde van de nacht gingen zij wenend uit elkaar. Leander keerde tegen zijn zin naar het vaderland terug, terwijl hij terug keek naar de droevige Hero. De volgende dag echter keerde Hero naar Leander terug. En niet alleen die nacht kwamen de geliefde naar hun gewone plaats. Maar zonder medewerking van haar ouders was Hero overdag maagd en 's nachts een gehuwde vrouw.

Maar er kwam een verschrikkelijke tijd van stormwinden waarin ook de zeelui de golven niet durfde te trotseren. Al 7 nachten lang stak Hero de kaars aan, voor wie de tijd langer dan een jaar leek, tevergeefs keek Leander al 7 dagen lang naar de kust. Uiteindelijk kon hij het uitstel niet langer verdragen. Terwijl een verschrikkelijke stormwind raasde, wierp hij zichzelf toch in het midden van de branding biddend tot de goden: "Jullie allen die de liefde begunstigen, spaar mij terwijl ik mijn zoete liefde bereik, doe mij ondergaan terwijl ik terugkeer."

Maar die nacht stak Hero niet lantaarn van de liefde laar van het lot aan. De wrede stormen doofde de vlam uit en verzwolgen de ongelukkige jongeman onder hoge golven. Zolang het nacht was hoopte het meisje nog altijd, maar 's morgens bemerkte zij lichaam van haar geliefde dat aan de kust lag. Uizinnig van verdriet scheurde ze haar kledij aan stukken en stortte zich naar beneden van de toren.

Opmerking

Versie 3:

Leander en Hero, de ene was de mooiste van de jongemannen de andere mooier dan alle mooie meisjes van het oosten, woonden in naburige steden maar door de Hellespont gescheiden. Leander woonde in Abydus, Hero in Sestus. Op een feestdag bezochten ze de tempel van Venus. Hero als priesteres van de godin, Leander als gast. Daar werden ze onmiddellijk verliefd en sloeg het vuur over. Eindelijk konden ze tegen het eind van de avond in een afgesloten deel van de tempel heimelijk samenkomen en met elkaar praten. Nadat Leander Hero omhelsde zei hij: "O mijn genoegen, wijs me niet af en sta toe dat ik als geliefde naar je huis kom." Hero echter weende en Leander kuste, antwoordde: "Vergeefs zijn je smeekbeden, nooit immers zal onze liefde onze ouders bevallen: Een priesteres mag niet beminnen. Daarom hebben ze mij samen met een dienstmeisje verbannen naar een hoge toren: da is mijn huis, ik heb geen enkele buur tenzij de zee. Daarom zal ik nooit van de liefde genieten, ongehuwd zal ik sterven." Maar Leander zei: "het is onrechtvaardig dat de dienares van Venus de liefde niet kent. Noch je ouders noch de gezwollen golven noch de tegenwinden maken me bang. Geen enkele belemmering zal ware geliefden kunnen scheiden. Niet overdag met een schip zal ik varen maar door niemand gemerkt zal ik 's nachts al zwemmend de Hellespont overwinnen. Jij moet op de top van de toren een lantaarn aansteken. Maar pas op voor de hevige winden, ze mogen het licht niet doven. Zo zal het licht van onze liefde mij door de nachtelijke golven leiden." De overeenkomst beviel hen, keer op keer zeiden ze tot ziens en kusten ze. Het licht stortte zich in zee en uit dezelfde zee kwam de nacht tevoorschijn. Zonder dralen plaatste Hero het licht op het hoogste punt van de toren terwijl ze bidt met bange stem: "hopelijk geeft de wind mijn geliefde een makkelijke overtocht! Hopelijk sparen de nachtelijke golven hem." Nadat Leander het huis van zijn vader verlaten heeft misleidde hij zijn ouders en nadat hij samen met zijn kleding ook zijn schrik heeft afgelegd springt hij vooruit van de rotsen en beweegt hij zijn armen op en neer in het water van de zee. De maan verschafte een bevend licht en de golven straalden door het beeld van de weerkaatste maan. Nergens werd een stem gehoord, geen enkel geluid bereikte zijn oren, behalve het geluid van zijn zwemmende lichaam. Nadat reeds zijn armen geleidelijk vermoeid waren geraakt bemerkte hij van ver het licht van de lantaarn. Plotseling keerde zijn krachten terug en schenen de golven zachter dan ze geweest waren Hoe dichter hij de kust naderde des te meer gaf de gedachte aan Hero Leander moed Zelf daalde ze af in de golven waar ze haar vermoeide geliefde opving. Nadat ze in haar slaapkamer zijn hele lichaam gedroogd had en met rozenolie had ingesmeerd, fluisterde ze in zijn oor "Allerliefste echtgenoot, geen enkele geliefde heeft ooit met zo'n liefde een meisje lief gehad. Kom en vergeet bij mij je vermoeidheid." Na de vreugden van de nacht gingen ze wenend uit elkaar, tegen zijn zin ging Leander terug naar zijn vaderland terwijl hij omkeek naar de droevige Hero. De volgende dag keerde Leander naar Hero terug. Niet alleen die nacht kwamen de geliefden samen op hun gewone plaats... Zo was Hero zonder dat haar ouders het wisten overdag maagd en 's nachts een gehuwde vrouw. Toen kwam echter de vreselijke tijd van stormwinden waarin zelfs de zeelui de golven niet durfden trotseren. De zevende nacht al stak Hero vergeefs haar lantaarn aan, vergeefs keek Leander voor wie de tijd langer dan een jaar leek naar de tegenoverliggende kust. Uiteindelijk kon hij het oponthoud niet langer verdragen. Hoewel een vreselijk onweer woedde gooide hij zich toch te midden van de branding nadat hij tot de goden gebeden had: "Jullie allen die de liefde begunstigen, spaar mij terwijl ik mijn zoete liefde bereik, doe mij ondergaan terwijl ik terugkeer." Die nacht stak Hero niet de lantaarn van de liefde maar van het noodlot aan, de wrede stormen doofden de vlammen en bedelfden de ongelukkige jongen met metershoge golven. Zolang het nacht was, hoopte het meisje nog, maar 's morgens bemerkte ze het lichaam van haar geliefde dat op de kust lag. Uitzinnig van verdriet scheurde ze haar kleding aan stukken en stortte zich naar beneden van de toren.