Dulce et decorum est pro patria mori

De strijdlust

De 3de koning van de Romeinen was Tullus Hostilius. Hij was niet alleen verschillend aan de laatste koning, Numa Pompilius, een trouw en zelfs zeer rechtvaardig man, maar hij was ook woester dan Romulus. Omdat hij meende dat een staat door rust en vrede op het slechte pad gebracht werd, zocht hij langs alle kanten aanleiding tot oorlog. En dus korte tijd later, omdat de Romeinen uit het grondgebied van de Albanen buit hadden gemaakt en de Albanen uit grondgebied van de Romeinen, barstte de oorlog uit tussen deze 2 volkeren, buren en zelfs bloedverwanten. De Albanen deden als eerste een aanval op Romeins grondgebied met een reusachtig leger. Zij plaatsten het legerkamp, op helemaal niet meer dan 5 mijl van de stad en ze omgaven het door een gracht. 's Nachts echter ging Tullus voorzichtig voorbij het kamp van de vijand en met zijn vijandig leger trok hij naar het grondgebied van de Albanen. En dit dwong Mettius Fufetius, koning van de Albanen, uit het legerkamp weg te gaan. Hij leidde de soldaten zo dicht mogelijk als hij kon naar de vijand.

...En bedachtzaam

En daarom stuurde Fufetius een legaat voorop om het volgende te melden: voordat wij met het gevecht beginnen, zal er nood zijn aan een gesprek. Als jij met mij zal hebben willen samenkomen, zal ik dat aanbrengen, wat niet minder voor Romeinen dan voor de Albanen van belang zal zijn. Hoewel Tullus akkoord ging, leidde hij toch zijn soldaten naar de slaglinie. Ook de Albanen stelden zich op in het gelid. Nadat de opgesteld legers aan beide kanten recht stonden. Gingen de leiders met weinigen naar het midden.

Daar zei de Albaan: ?De Albanen zeggen dat de onrechtvaardigheden en niet de teruggegeven zaken de oorzaak van deze oorlog zijn. Noch betwijfel ik dat jij Tullus, hetzelfde voorwent/dezelfde mening hebt. Maar als wij de waarheid willen zeggen, is het de begeerte naar macht die onze 2 volkeren naar de wapens heeft geroepen. Voor het volgende waarschuw ik je wel Tullus: de Etrusken hebben al veel volkeren aan hun rijk onderworpen en weldra zullen zij mijn en jouw staat willen onderwerpen. En dat weet je beter dan ik, omdat jij dichter bent bij hen. Dus wees eendachtig dat wanneer jij een teken van gevecht zal geven, de Etrusken deze slaglinies zullen bekijken. Ik ben er zelfs zeker van dat ze na de veldslag een aanval zullen doen zowel naar de overwinnaar als de overwonnen, allebei vermoeid en zelfs uitgeput, een aanval zullen plannen waarbij wij allebei tegelijk zullen overwonnen worden. Dus als wij onze vrijheid van de Etrusken willen bewaren, moeten wij een of andere weg inslaan, waarlangs het volgende zonder groot geweld, zonder veel bloed van beide kanten kan beslist worden: wie zal wie overheersen? Een Romein door een Albaan of een Albaan door een Romein. En zo moeten we ons verstand gebruiken. Dit bevalt Tullus, hoewel hij woester was zowel op karakter als qua hoop op overwinning.

De Horatiers en de Curiatiërs

Toevallig waren in de 2 toenmalige legers drielingbroers, even oud en even sterk. Het staat voldoende vast dat ze de Horatiërs en de Curiatiërs waren, bijna geen ander oud verhaal is beroemder. Toch blijft er een fout van namen in een zoo beroemd verhaal: want sommige auteurs vertellen dat de Horatiërs Albanen zijn, andere auteurs vertellen dat ze Romeinen zijn, toch vind ik meer mensen die zeggen dat de H. Romeinen zijn. De meerderheid zal ik volgen. De koningen onderhandelden met de drielingen en de jonge mannen besloten om elk voor hun eigen vaderland te vechten met het zwaard. Er is een verdrag gesloten tussen de R. en de A. en door de koningen is er besloten: de drielingen zijn van plan voor het welzijn van onze staten te vechten. Wij verkondigen plechtig dat de macht daar zal zijn waar de overwinning is. De burgers van welk van beide volkeren ook, die deze strijd gewonnen zullen hebben, dat volk zal heersen over het andere met goede vrede. Welk van beide volkeren ook dat overwonnen zal zijn, zal het andere dienen.

De confrontatie

Vervolgens namen de drielingen, zoals overeengekomen was, de wapens op. De 2 legers waren beiden voor hun legerkamp gaan zitten en spoorden hun soldaten aan: Goden, vaderland en ouders, al die burgers thuis en al die in het leger is, nu bekijken ze jullie wapens en jullie handen. Woest van karakter en vol van stemmen van de aanspoorders, trekken ze tussen de 2 slaglinies naar het midden. Het teken werd gegeven en de jongelingen, die de moed van de grote legers droegen, stormden op elkaar los. Noch de H., Noch de C. maakten zich zorgen om hun eigen gevaar, maar om de heerschappij of de slavernij van hun volk.

Toen bij het eerste treffen de wapens kletterden, de zwaarden flikkerden, ging er een geweldige huiver door de toeschouwers. Geen enkel woord, geen ademtocht was te horen. Welke jongemannen zullen sterven? Welk volk zal overwinnen en heersen? Dan vielen twee Romeinen dood, de ene bovenop de andere. Bij hun val begon het Albaanse leger in vreugde te roepen, reeds alle hoop had de Romeinse legioenen verlaten. De drie Curatiers echter waren gewond en ze waren rond die ene Horatier gaan staan. Toevallig was die ongedeerd en, omdat hij tegen drie tegelijk niet opgewassen was, maar toch sterker dan ieder apart, veinsde hij te vluchten, in de mening dat zij, vermoeid en bezwaard, met tussenpozen zouden volgen.

Hij was al enige ruitmte van de plaats waar er werd gevochten gevlucht, toen hij omkijkend zag dat er een grote tussenruimte tussen de volgende (<volgen / niet rangorde) Curiatiers was en er één helemaal niet ver van hem verwijderd was (hem op de hielen zat). Hij keerde toen plots met grote onstuimigheid naar hem terug en terwijl het Albaanse leger de Curatiers aanspoorden, riep hij: "Haast jullie. Bied je broer hulp aan!" Horatius had de vijand al gedood en de overwinnaar was uit op het tweede gevecht. Toen hielpen de Romeinen, die uitgelaten waren door de hoop op de overwinning, hun soldaat met geroep. En die bespoedigde zich om het gevecht af te maken. Dus voordat de derde, die niet veraf was, hem kon inhalen, heeft Horatius de andere aangevallen en met één slag afgemaakt.

Er bleef langs elke kant 1 (soldaat) over, maar noch qua hoop, noch qua kracht waren ze gelijk: De een was ongedeerd voor het zwaard en zijn geest was woest door de dubbele overwinning; de andere was vermoeid door een wonde en door het lopen, en trekte zijn lichaam voort. Maar dit was geen gevecht. De Romein riep triomferend en geheel in blijdschap uit: "Twee vijanden," zei hij, "gaf ik voor mijn broers aan de schimmen, de derde zal ik voor het belang van deze oorlog opofferen en zo zal de Romein over de Albaan bevelen!"Toen doodde hij diegene die zijn wapens nauwelijks kon vasthouden en beroofde hem terwijl hij neerlag (van zijn wapenuitrusting).

Triomf en afspraken

Terwijl de Romeinen gelukwensten, ontvingen ze Horatius, met des te meer vreugde, hoe meer ze hem hadden gevreesd. Vervolgens werden de doen begraven. De graven stonden op de plaats waar ieder was gesneuveld. De twee Romeinen op 1 plaats, maar de drie Albanen op afgelegen plaatsen, zoals er ook was gevochten. Toen keerden beide legers naar huis terug. Maar voor ze daarvandaan uiteengingen, beval Tullus aan Metius die erom vroeg: ?Hou de jeugd onder de wapens. Want ik zal hun inzet kunnen gebruiken als er een oorlog met de Etrusken uitbreekt. Zo zijn de legers naar hun huizen teruggekeerd.

3) De thuiskomst van de overwinnaar

Liefde of vaderlandsliefde ? Horatia

Met het leger achter zich, ging Horatius als eerste naar Rome, de buit (of wapenuitrusting) van de drie broers voor zich uit dragende. Zijn zus, die verlood was met één van de Curiatiers, kwam hem tegemoet voor de Porta Capenam en nadat de oorlogsmantel van haar verloofde bovenop de schouders van haar broer herkend was, die ze zelf had gemaakt, trok ze haar haren uit en begon te wenen/(schouder van haar broer de mantel van haar verloofde, die ze zelf had gemaakt, had herkent, maakte ze haar haren los (teken van rouw) en begon te wenen) terwijl ze de naam van haar dode verloofde uitriep. De ziel van de woeste jongeman werd bewogen door de tranen van zijn zus bij zijn overwinning en zijn zo grote publieke vreugde. Bijgevolg trok hij woedend zijn zwaard en doorstak hij het meisje, terwijl hij haar uitschold:? Ga weg hiervandaan naar uw verloofde met u waanzinnige liefde? zei hij, ? omdat je uw gestorven en nog levende broer bent vergeten ?n je vaderland! Men mag niet wenen om de vijand en zo zal iedere Romein moeten sterven die rouwt om de vijand!

Veroordeling van de ?redder des vaderlands?

Senatoren en volk vonden die daad afschuwelijk en Horatius werd bij de koning voor het gerecht gesleept. Maar de koning, die zag dat het volk Horatius om zijn recente verdienste ten zeerste bewonderde, wilde niet verantwoordelijk zijn voor zo'n trieste en ondankbare beoordeling. Daarom, nadat een volksvergadering erbij was gehaald, zei hij: "Ik zal twee rechters aanstellen. Door hen moet Horatius geoordeeld worden." Omdat geen enkele Romein zijn zus om een eender onbelangrijke reden mag doden, werd Horatius ten overstaan van die rechters veroordeeld. Een van hen sprak: ?Publius Horatius, wij oordelen u schuldig. U moet ter dood veroordeeld worden. Ga, lictor, bind zijn handen. Hij moet gegeseld worden, ofwel binnen de stadsmuren, ofwel buiten de stadsmuren, en aan een ongeluksboom worden opgehangen.

Het pleidooi van vader Horatius

De lictor ging al naar voor en sloeg hem in de boeien, wanneer Horatius, aangespoord door Tullus bij het volk in beroep ging. Werden de mensen erg geraakt door de rechtzaak en vooral door het pleidooi van Publius Horatius? vader, die oordeelde dat zijn dochter terecht was vermoord. De oude man smeekte het volk: ?Ik roep jullie nu aan, niet om te waarschuwen of te amuseren, maar om jullie iets te vragen en te smeken.

Opmerking

Deze vertaling is nog niet volledig, indien u het ontbrekende stuk heeft, zou u dit kunnen opsturen.