[CAESAR] De Bello Gallico, II, 20

Opmerking

Versie 1:

Caesar moest alles tegelijkertijd doen: het vaandel hijsen, omdat dat het teken was om naar de wapens te grijpen, de soldaten van hun werk wegroepen, zij die wat verder gegaan waren om materiaal te zoeken halen, de slaglinie opstellen, de soldaten aansporen, het teken geven met de krijgstrompet. Het tijdsgebrek en de stormloop van de vijand verhinderde hem een groot deel hiervan te doen. Twee factoren losten deze moeilijkheden enigzins op. Eerst en vooral de kennis en ervaring van de soldaten: geroutineerd als zij waren door vroegere veldslagen moesten zij geen bevelen van anderen ontvangen, maar wisten zij uit eigen ervaring spontaan wat hen te doen stond. Bovendien had Caesar elke legaat verboden zijn legioen het schanswerk te verlaten, vooraleer het kamp hlemaal voltooid was. Omdat de vijand zo snel genaderd was, wachtten deze legaten niet meer op orders van Caesar, maar namen op eigen initiatief de nodige maatregelen.

Opmerking

Versie 2:

Caesar moest alles tegelijkertijd doen: de purperrode vlag op de veldheerstent moest gehesen worden, dat het teken was wanneer er te wapen moest gelopen worden, de soldaten moesten teruggeroepen worden van het werk, zij die weinig verder waren vooruitgegaan om materiaal voor de verschansing te zoeken moesten ontboden worden, de slaglinie moest opgesteld worden, de soldaten moesten aangespoorde worden, het teken ?ten aanval? moest gegeven worden met de bazuin. De beperktheid van de tijd en de aanstormende vijand belemmerden een groot deel van die zaken. Twee zaken waren tot hulp in deze moeilijkheden namelijk de kennis en ervaring van de soldaten omdat ze veel beter aan zichzelf konden voorschrijven wat er moest gebeuren dan dat het door anderen kon aangeleerd worden omdat ze geoefend waren in vroegere gevechten en omdat Caesar elke officier afzonderlijk verboden had om weg te gaan van het werk en elk legioen afzonderlijk, tenzij nadat het kamp gebouwd was. Dezen wachtten wegens de nabijheid en snelheid van de vijand geenszins meer op het bevel van Caesar maar ze regelden uit zichzelf wat hen goed leek.