[CAESAR] De Bello Gallico, V, 36

Toen hij van ver Ambiorix zijn mannen had zien aansporen, stuurde Titurius, die in paniek was door de situatie, Cnaeus Pompejus, een tolk, naar Ambiorix met de dringende vraag hem en zijn soldaten te sparen. Op die uitnodiging antwoordde hij dat hij, met hem mocht komen spreken, als hij wou: hij hoopte dat de menigte hem zou toestaan zich met de redding van de soldaten bezig te houden. Persoonlijk gaf Ambiorix hem zijn woord dat hij van hem niets te vrezen had. Sabinus legde het voorstel aan Cotta voor omdat, als deze akkoord ging, ze het gevecht zouden verlaten en samen met Ambiorix zouden gaan praten; hij hoopte dat hierdoor zijn redding en die van zijn soldaten verkregen zou worden. Cotta weigerde naar de gewapende vijand te gaan en bleef (ditmaal) bij zijn standpunt.