6C

Na het feestmaal draagt de citerspeler de feestgangers liederen voor. Allen luisteren aandachtig. De gouden lampen verjagen met hun licht de nacht. De ongelukkige Dido neemt een nieuwe liefde op en rekt het gesprek. Ze vraagt veel over Priamus, veel over Hector. Tenslotte zegt ze: Vooruit gast, vertel ons over de hinderlagen van de Grieken, de lotgevallen en de zwerftochten van de Trojanen. Allen zwijgen en ze houden hun ogen gespannen. vervolgens begint vader Aeneas als volgt: Koningin, u beveelt mij en de Trojanen een onuitsprekelijk verdriet te hernieuwen. Maar de nacht is voorbij en de sterren manen tot slaap. waarom wilt u onze lotgevallen weten? Ik kan nauwelijks vertellen, maar toch zal ik beginnen.