4B

Plotseling voelt Aeneas een windvlaag. Hij kijkt om zich heen. De zon schijnt niet meer. Hij ziet wolken. Hij hoort de winden waaien. Hij ziet ook de bliksems. Hij is bang. Hij roept meteen de Trojanen bij elkaar. Hij beveelt hen de zeilen samen te trekken. De Trojanen gehoorzamen. Snel binden zij de zeilen samen. Maar helaas. De winden doen het schip reeds heen en weer schudden. Reeds bedelven de golven het schip. De golven brengen de Trojanen in het nauw en doen hen zinken in zee. Aeneas hoort de Trojanen roepen. Hij strekt zijn handen ten hemel en roept de god Neptunes aan. De god hoort hem en bedaart de storm. Zo redt hij de Trojanen.