1.5 De stichting van Rome

En zo gingen Romulus en Remus met vele vrienden en bondgenoten naar Faustulus en zeiden hem: "Vandaag, Faustulus, willen wij een nieuwe stad stichten. Maar over de naam van onze nieuwe stad zijn we het op geen enkele manier eens. Aan Remus bevalt de naam Rema het meest, maar voor Rumulus de naam Romula of Roma. Wees jij onze scheidsrechter: we willen jouw mening gehoorzamen. Want wij vertrouwen op jouw wijsheid." En daarop zei Faustulus: " Ik betreur het dat jullie het niet eens zijn, maar ik ben blij dat jullie vertrouwen op mijn oordeel en mijn mening willen gehoorzamen. Maar wie ben ik? Faustulus, een arme herder. Ik ben niet de godin Fortuna of de Almachtige Jupiter. Het is beter dat jullie je voorstel aan de goden voorleggen. Ondervraag dus de goden via voortekens en gehoorzaam hun oordeel en mening. Jij, Remus, ga op de Aventinus en baken een gewijde ruimte voor jou af en observeer vanuit die ruimte de vlucht van de vogels. Maar jij, Romulus, ga op de Palatinus en baken een gewijde ruimte af en observer van daaruit de vlucht van de vogels. Want de goden zijn gewoon hun mening door voortekens bekend te maken." En zo vertrokken de broers, zoals Faustulus hen beval, met hun vrienden naar dezelfde plaats waar de Tiber hen als baby's op het droge had achtergelaten, waar ze de nabije heuvels beklommen, de een de Aventinus, de ander de Palatinus. Het eerste voorteken kwam voor Remus; hij zag 6 gieren. Dadelijk meldde gij dit aan z'n broer, die op de andere heuvel de vogels observeerde, toen het dubbel aantal gieren zich toonde. Toen werden ze beiden als stichter van de stad door hun mannen begroet, de een omdat hij als eerste de gieren had gezien, de ander omdat hij er meer had gezien. Uiteindelijk werd Romulus door Faustulus tot overwinnaar uitgeroepen. Wat door Remus met moeite aanvaard werd. En zo begon Romulus met z'n vrienden een stad te bouwen, die dadelijk omgeven was door muren. Maar Remus sprong over de nieuwe muur, die toen nog laag was, om met het werk van zijn broer te spotten. Daarom doorstak Romulus hem woedend met een zwaard en riep: "Zo zal in het vervolg iedereen omkomen die mijn wallen probeert over te steken!" Maar anderen vertellen dat er door de voortekens tumult en een gevecht is ontstaan en Remus daarin gesneuveld is. Wat er ook van zij, alleen Romulus bemachtigde het rijk, en de gestichte stad is genoemd naar de naam van de stichter.