7.4 Iberius en de astroloog

Op een zekere dag klom de astroloog, die Thrasyllus heette, naar Tiberius. Hij was daarreeds twee of drie keer gekomen en had Tiberius gunstige dingen voorspeld waarvan er noggeen één was uitgekomen. Tiberius, die nog maar weinig vertrouwen had in Thrasyllusbeval, toen hij van zijn komst hoorde, de slaaf die hem (=Ti.) dat kwam melden om als hij(=Th.) met hem (=slaaf) wegging te twijfelen over een oorzaak om hem (=Th.) achter telaten en terwijl hij (=slaaf) afdaalde hem (=Th.) onverwachts in de zee te gooien.Vervolgens beval Th., bij hem (=Ti.) binnengelaten, om te onderzoeken wat de sterren overhem (=Th.) voorspelden. Deze begon dus met behulp van een stuk houtskool op een wittemarmeren tafel de beweging en de stand van de sterren te berekenen. Uiteindelijk zei hijna een lange tijd : "Tiberius, de sterren vertellen z??r gunstige dingen over u.Jouw ongeluk zal namelijk weldra beëindigd zijn en een voorspoedige tijd zal beginnen. Jezal immers in het Iuliaanse huis worden ontvangen en je zal uiteindelijk het toppunt vande macht bereiken." Waarop Tiberius, die hem helemaal niet vertrouwde, zei :"Thrasyllus, je voorspelt dat mij alleen maar om te horen hoe aangenaam je bent. Maarwaarom leren de sterren je niets over jouw lot?" Th. deed gedurende een hele tijdinspanning om te rekenen en hij scheen geleidelijk angstig te worden en uiteindelijk riephij uit : "Vandaag hangt mij een groot gevaar uit de lucht en uit het water boven hethoofd. Tegelijk duiden de sterren aan dat mijn lot met dat van jou verbonden is. Als dusvoor de nacht valt een gunstige melding voor je komt, dan weet ik dat mij nog evenveeljaren resten als jij." De zon was intussen al aan het ondergaan en uit het huis zagenze een schip met volle zeilen naar de haven van Rhodos varen. Toen kwam er plots eengoudhaantje op de knie van Th. zitten en het begon te kwetteren, alsof het iets wildezeggen. Toen zei Th. : "Ik moet de goden bedanken, want dit goudhaantje zegt dat datschip je een gelukkig bericht meldt en dat het ook mij tot geluk zal zijn." En hetbleek weldra waar te zijn. Er werd immers een brief van Augustus aangebracht waarin dekeizer Tiberius ervan op de hoogte bracht van de dood van Lucius Caesar en waarin hijwegens de smeekbeden van zijn moeder naar Rome werd teruggeroepen. Toen omhelsde Ti. Th.en omdat het bevel over hem was gegeven, bekende hij. Vervolgens begaf hij zich met hem enhad hij in het vervolg veel vertrouwen in zijn kunsten.