3.2 Een tegen allen

Het ene deel van de stad scheen genoeg verdedigt te zijn door muren, het andere door de Tiber. De vijanden hebben met een eerste aanval een Romeinse wachtpost verdreven die de Janiculus verdedigde, en ze hebben de heuvel bezet, daarna daalden de overigen met een ren af naar de brug. De verdedigers van de brug liepen al angstig heen en weer, ze verlieten al de wapens en de rangen, toen een zekere Horatius Cocles, aan wie de zorg om de brug te verdedigen was toevertrouwd, riep terwijl hij elk van hen tegenhield en hen allen smeekte:"Tevergeefs laten jullie het garnizoen achter, tevergeefs vluchten jullie. Want als jullie de brug aan de vijand overlaten, zullen er weldra meer vijanden in de stad zijn dan aan de Janiculus. Vernietig dus de brug met bijlen, met vuur, met alle kracht die jullie hebben. Ik zal intussen de aanval van de vijanden opvangen, zoveel als ik alleen zal kunnen."En terwijl ze moeite deden om zich terug te trekken en de brug te vernietigen, plaatste hij zichzelf voor de toegang van de brug. Het eergevoel hield twee met hem daar, met wie hij de eerste storm van gevaar doorstond. Intussen haastten zijn makkers zich de brug achter zijn rug af te breken. Toen dwong Horatius ook die twee terug te keren, terwijl hij alleen achterbleef, nu eens daagde hij enkele Etrusken uit, dan schold hij weer allen uit:"Slaven van hoogmoedige koningen, als jullie niet gehecht zijn aan jullie vrijheid, doof dan tenminste andermans vrijheid niet." Ze aarzelden even, vervolgens verhieven ze een woedend geroep en van overal wierpen ze speren naar de ene vijand. Met zijn schild ving hij die op en ze probeerden hem al met een aanval te verdrijven toen een luid gekraak en tegelijk het geroep van de Romeinen hem waarschuwde dat de brug gebroken was. Toen sprong hij bewapend in de rivier en hoewel van overal speren naar hem gegooid werden, kwam hij ongedeerd bij hen. De stad was dankbaar voor zo'n grote dapperheid. Zijn standbeeld werd op het vergaderplein geplaatst en zoveel akkergrond als hij op één dag kon omploegen werd aan hem gegeven.