4.7 De tweede dag van de Olympische Spelen.

Vroeg op de tweede dag waren al zeer veel toeschouwers in het stadion. Dus Filodemos en Demodokos aan een toeschouwer:"Wat, m'n beste, is het begin van de wedstrijden?" Hij zegt:"Vreemdeling, ze beginnen altijd met de loopwedstrijd. Want eerst wordt één stadion gelopen, vervolgens twee stadia en tenslotte de lange afstand. En daar zien jullie de atleten van de eerste loopwedstrijd." En dan zwijgt hij en kijkt hij naar de loopwedstrijd. Wanneer de eerste loopwedstrijd begint, roept hij zelf luid en de andere 40000 roepen ook en er ontstaat een vreselijk lawaai. Altijd starten ze met vijf of zes atleten samen en kampen ze voor de overwinning. Vervolgens rennen de overwinnaars van die vele loopwedstrijden. Tenslotte kampen de eersten van de eersten. Tenslotte wint een Spartaanse jongeman en hij wordt een krans op zijn hoofd gezet en er wordt opgeroepen wie en van waar hij is. Na het stadion en de twee stadia strijden ze om de lange afstand; De dag eindigt op volgende wijze. De vrienden en vertrouwden eren de overwinnaars met een grote optocht en ze zingen het zegelied en ze roepen en ze dansen. Filodemos en Demodokos bekijken alles en ze roepen en ze dansen met allen. Vervolgens gaan ze slapen.