Illias - De pijlen van Apollo

Opmerking

Versie 1:

aten kwamen om omdat de zoon van Atreus de priester Chryses beledigd had. Want die ging naar de snelle schepen van de Grieken om zijn dochter te bevrijden met een onmetelijke losprijs en met een diadeem van de van ver treffende Apollo op een gouden skepter in zijn handen en hij smeekte alle Grieken, voornamelijk de 2 zonen van Atreus, leiders van het leger. " Zonen van Atreus en alle Grieken met de bronzen scheenplaten, de goden die op de Olympos wonen, gunnen het jullie hopelijk de stad van Priamos te vernietigen en goed thuis te komen. Bevrijd mijn dochter en neem de losprijs aan uit eerbied voor de zoon van Zeus, de van ver treffende Apollo." Toen riepen alle Grieken instemmend dat ze de priester eerbiedigden en de schitterende losprijs aannamen, maar bij Atreus? zoon Agamemnon viel het niet in de smaak. Hij zond hem dadelijk weg en voegde een krachtige boodschap toe. " Oude man, laat ik je niet meer aantreffen bij de holle schepen, niet nu terwijl je treuzelt of niet later als je terugkomt. Want anders beschermt de staf en de haarband van de god jou waarlijk niet. Ik zal haar niet loslaten. Ze zal eerder van ouderdom sterven in mijn huis in Argos terwijl ze ver van haar vaderland het weefgetouw bedient en mijn bed deelt. Ga weg, terg me niet langer opdat je tenminste enigszins ongedeerd kan terugkeren." Zo sprak hij, de oude man was bang en gehoorzaamde het bevel. Hij ging zwijgend naar het strand van de luid bruisende zee. Toen ging de oude man ver weg en bad vurig tot de god Apollo, gebaard door de schoonlokkige Leto. " Aanhoor mij zilverbogige, heer van Chrys? en het hoogheilige Killa, sterke heerser van Tenedos, de muizenvanger. Als ik ooit een welvallige tempel voor u bouwde of als ik ooit vette schenkelbeenderen van stieren en geiten brandofferde, vervul dan deze wens voor mij. Laat de Grieken (Danaërs) boeten voor mijn tranen door jouw pijlen." Zo sprak hij biddend en Foibos Apollo aanhoorde hem. Hij daalde woedend van de toppen van de Olympos af met pijlen en een aan beide kanten gesloten pijlenkoker op zijn schouder. De pijlen kletterden op de schouders van de boze god als hij zich bewoog zoals de nacht. Hij zette zich toen ver van de schepen neer en hij zond een pijl tussen in. Een vreselijk geluid ontstond uit de zilveren boog. Ze gingen eerst af op de muildieren en snelle honden, daarna zond hij een scherpe pijl naar henzelf en trof hen. Altijd laaiden brandstapels van lijken in grote getalen op.

Opmerking

Versie 2:

Welke van de goden bracht hen samen om te vechten: de zoon van Leto en Zeus. Want hij was woedend op de koning en verwekte een dodelijke ziekte in het kamp, waardoor het krijgsvolk omkwam, omdat Agamemnon de priester Chryses beledigd had. Want deze kwam naar de snelle schepen van de Grieken om zijn dochter te bevrijden. Hij had een onmetelijk losgeld bij zich, en had de hoofdband en in zijn hand de staf van de van ver treffende Apollo. Hij smeekte alle Grieken, maar de twee zonen van Atreus, de heersers van het volk, in het bijzonder: "Zonen van Atreus, en alle andere Grieken met zulke fijne scheenplaten, hopelijk geven de Olympische goden jullie de vernietiging van de stad van Priamos, zodat jullie veilig naar huis kunnen terugkeren. Maar laat nu mijn dochter gaan, en ontvang dit losgeld, als jullie ontzag hebben voor de van ver schietende Apollo, de zoon van Zeus." Op dat moment stemden alle Grieken in om de priester te eerbiedigen en het schitterende los-geld te nemen. Maar het stond Agamemnon niet aan, en hij zond hem kwaad weg en voegde er nog een norse boodschap aan toe: "Oude man, laat ik jen iet meer ontmoeten bij onze lege schepen, en aarzel niet langer en keer niet opnieuw terug, want dat zullen de hoofdband en de staf van de god je niet meer helpen. Ik laat haar niet gaan! Nog eerder zal ze de ouderdom naderen in mijn huis in Griekenland, ver weg van haar vaderland, terwijl ze mijn weefgetouw bedient en mijn bed deelt. Ga nu weg, terg me niet langer, als je veilig wil terugkeren."

Toen hij dat gezegd had, werd de oude man bang en onderging het bevel. Zwijgend liep hij langs de luid bruisende zee. De oude man ging ver weg om te bidden aan Apollo, de schoon-gelokte zoon van Leto.

Opmerking

r. 36 - 42 onvertaald

Hopelijk zullen de Grieken door de pijlen boeten voor mijn tranen.? De stralende Apollo hoorde wat hij gezegd had. Hij daalde woedend van de top van de Olym-pus af, met de boog en de aan beide kanten gesloten pijlenkoker rond de schouders, de pijlen rammelden op de schokkende schouders van de woeste god. Hij ging als de nacht, en zette zich ver van de schepen en schoot een pijl af. De zilveren boog maakte een verschrikkelijk geluid. Eerst trof hij de muilezels en de snelle honden, dan schoot hij zijn scherpe pijlen op de Grieken zelf en steeds opnieuw troffen ze hen. Altijd brandden de lijken op de talrijke brand-stapels.