Abradatas en Panthea : Xen, Cry. V, 2-7 : Een koninklijke krijgsgevangene + Beeldschoon in haar droefheid.

Cyrus riep zijn vriend Araspas, de Mediër, met wie hij al van hun kleutertijd goed bevriend was, bij hem. Araspas was de man aan wie hij zijn Medische kleed, dat hij aanhad gegeven had, toen hij Astuages verliet en naar Perzië ging. Dit was dus de man aan wie Cyrus beval de tent en de vrouw zorgvuldig voor hem te bewaken, want deze vrouw was niet zomaar een vrouw, ze was de echtgenote van koning Abradatas van Susa. Bij de inname van het Assyrische kamp was Abradatas toevallig niet aanwezig. Want de koning van Assyrië had hem de opdracht gegeven om met de Bactriërs te onderhandelen over een bondgenootschap. Koning Abradatas was namelijk goede vrienden met de koning van Bactrië. Cyrus beval Araspas haar te bewaken tot hij haar als vrouw tot zich zou nemen.
Onder bevel vroeg Araspas: "Cyrus, heb jij die vrouw zelf al eens ontmoet?" Waarop Cyrus: ?Wat een vraag! Neen, natuurlijk niet" "Maar ik heb haar wel al eens gezien, toen we haar hebben uitgekozen voor jou, en je moet weten, toen we haar tent binnengingen konden we haar niet uit de groep uitpikken. Want ze zat op de grond met al haar dienaressen rond haar en bovendien droeg ze hetzelfde gekleed als haar onderdanen. Toen we wilden weten wie de meesteres was, keken we allen rond en heel gauw werd ons duidelijk dat ze verschilde van al de anderen, hoewel ze omhuld op te grond zat en haar ogen op de grond had gericht. Toe we haar bevolen te gaan staan, stonden ze ineens met zen allen op. En toen viel ze ten eerste wat grootte betreft op en hoewel ze toch maar een zeer eenvoudige kleed droeg, trok ook haar uitstraling en waardige houding de aandacht. Er stroomden duidelijke tranen van haar gezicht, sommige vielen op haar kleed, andere stroomden tot aan haar voeten." Toen zei de oudste onder ons : "Laat de moet niet zaken, vrouw, we hebben namelijk gehoord dat je man edel en knap is. Welnu, bij de man die wij voor jou hebben uitgekozen mag je ervan overtuigd zijn dat hij zeker niet onderdoet in uiterlijk verstand en macht, en zoals wij tenminste mensen, als er één man het waard is respect te verdienen, dan is het Cyrus wel, de man waar jij vanaf nu bij toebehoort."
Toen de vrouw dat had gehoord, scheurde ze haar kleed vanboven open en jammerde ze. De hele troep vrouwen begon samen mee te krijsen. Toen werd er eerst een groot deel van haar aangezicht zichtbaar en vervolgens ook haar hals en armen.
"En, weet goed, Cyrus, hier in Azië is nog nooit een zo mooie vrouw verschenen die sterfelijk is."